EBA, 1000 mld aan probleemleningen...

Gepubliceerd op 26 mei 2020 om 13:33

De rekening voor coronaproblemen loopt snel op bij Europese banken. Nu veel bedrijven en huishoudens niet of nauwelijks meer in staat zullen zijn hun leningen af te lossen, kunnen banken geconfronteerd worden met een ruime €1000 mrd aan probleemleningen.

Dat stelt de Europese Bankautoriteit EBA maandag op basis van een eerste inschatting van de impact van covid-19 op de sector. De in Parijs gevestigde toezichthouder geeft aan dat het virus de Europese banken voor 'ongekende uitdagingen' stelt.

'Naarmate de crisis zich ontwikkelt, zullen banken waarschijnlijk te maken krijgen met een groeiend aantal niet-renderende leningen', schrijft de EBA. 'Die kunnen niveaus bereiken die vergelijkbaar zijn met die in de nasleep van de schuldencrisis.'

Onlangs werd duidelijk dat ook Nederlandse banken de pijn voelen. Afgelopen week waarschuwde Rabobank nog voor een verdubbeling van de kredietverliezen dit jaar. En ABN Amro houdt er rekening mee meer voorzieningen te moeten nemen dan er vorig jaar aan winst werd gerealiseerd.

Herstelfonds

De EBA benadrukt dat de banken waarschijnlijk over voldoende buffers beschikken om de crisis te doorstaan, maar voorzitter José Manuel Campa pleit er desalniettemin voor dat een deel van het mogelijk €500 mrd grote herstelfonds waarover Europa momenteel onderhandelt, ingezet wordt om de banken te ondersteunen. In een interview met persagentschap Reuters maakt Campa zich hard voor een 'Tarp'-achtig programma, een herkapitalisatie van de banken ('uit voorzorg') zoals de Amerikanen deden tijdens de kredietcrisis in 2008.

De hoeveelheid probleemleningen, of non-performing loans (NPL's), piekte eind 2014 op 7,1% van het leningenboek. Vervolgens wisten de banken dat percentage - door verkopen of afschrijvingen - terug te duwen tot 3,1 (omgerekend €529 mrd) eind vorig jaar. Die verbetering van deze belangrijke indicator zal nu snel ongedaan worden gemaakt.

NPL's vormen een molensteen voor banken. Ze leggen een groot beslag op het kapitaal en zetten daarmee een rem op gezonde kredietverlening en dus op de economische bedrijvigheid van een land. Dit laatste is volgens het IMF een reden waarom bijvoorbeeld Italië zo weinig groei heeft laten zien het afgelopen decennium. Landen die hun banken toestonden hun giftige probleemleningen over te hevelen naar een bad bank, zoals Ierland en later ook Spanje, konden snel herstellen.

Italiaanse banken hadden dubbelcijferige NPL-percentages, maar hebben die in de afgelopen jaren met veel pijn en moeite teruggebracht naar iets meer dan 5%. Zij kunnen mogelijk spoedig weer opnieuw beginnen. Griekse en Cypriotische banken zitten overigens nog altijd op respectievelijk 30% en 16% slechte leningen. Aan de andere kant van het spectrum zitten bijvoorbeeld Nederlandse en Deense instellingen, met scores onder de 2,5%. De huidige verschillen worden in de huidige crisis vermoedelijk verder uitvergroot, aldus de EBA.

De toezichthouder geeft aan dat de gemiddelde kapitaalbuffer (CET1) tussen 2009 en eind 2019 is gestegen van 9,0% naar bijna 15%, ruim boven de minimumvereisten. Een in 2018 uitgevoerde stresstest suggereert dat de kredietverliezen bij een zware crisis fors kunnen oplopen en de buffer met 3,8 procentpunt terugbrengt. In dat geval is er nog 1,1 procentpunt ruimte, stelt de EBA, maar dat is alleen te danken aan de tijdelijke versoepeling van de eisen. 'Is de crisis eenmaal voorbij dan dienen de banken hun kapitaalbuffers weer aan te vullen.'

Aangezien veel banken niet of nauwelijks rendabel opereren, onder meer vanwege de lage renteomgeving waarin ze verkeren - 'een situatie die nu waarschijnlijk nog langer zal duren' - wordt dat een hele lastige opgave. Beleggers hebben er weinig vertrouwen in. De Europese bankenindex is inmiddels afgezakt tot een niveau dat voor het laatst eind jaren tachtig is gezien.

(Bron FD.nl)